Scheepskameel

Scheepskameel

Scheepkameel, gelegen op het Marineterrein in Amsterdam, stond al een tijd op m’n culinaire radar. Waarom? Omdat het een restaurant is van de twee mannen, Iwan Driessen en Pieter Smits, die tevens verantwoordelijk zijn voor Rijsel. En Rijsel is goed. Punt. Dat Scheepskameel iedere avond vol zit, interesseert me niet en zegt me nog minder: de McDonald’s in de Kalverstraat zit ook iedere dag vol.

Ik word hartelijk ontvangen – de gastheer schudt me de hand op amicale wijze – en moet even wachten tot mijn tafel vrij is. Wat direct opvalt, is dat de ruimte gigantisch is. Zó gigantisch dat ik geen zin heb om het aantal tafels te tellen of zelfs maar in te schatten. Want who cares?! De inrichting is zoals iedere tent heden ten dage in is gericht: licht, veel hout en vrij minimalistisch. Daar houd ik wel van.

Ik krijg twee smakelijke plakken grove leverworst en wat ingelegde bloemkool en wortel voorgeschoteld en ondertussen wordt de menukaart toegelicht. De kaart bestaat uit vijf delen: rauw, groenten, vis en vlees, kazen, desserts. Per deel staan er vier à vijf gerechten op de kaart. Sommige dingen, côte de boeuf bijvoorbeeld, staan niet op de kaart. De wijnkaart – met uitsluitend Duitse wijnen – laat ik voor wat hij is, want ik moet nog autorijden. Met een lekke band, blijkt later.

De rundertartaar met saliemayonaise, radicchio en kappertjes smaakt goed en ik vind de mayonaise verrassend, maar het gerecht verovert mijn hart niet. Het mag van mij wel wat smeuïger allemaal.

De inktvis op toast, een gerecht dat niet op de kaart staat, is alles wat ik hoop en meer. Het is zout, het is af en toe heel subtiel zuur en het is bovenal een umamibom door de bottarga. Tot gisteravond wist ik niet van het bestaan van bottarga en na gisteravond vraag ik me af wat ik al die tijd gemist heb. Wat het dan precies is? Het is een visdelicatesse uit Sardinië. De eieren van de vis worden gezouten, tussen houten planken geperst en ten slotte te drogen gelegd.

Het hoofdgerecht is een op twee manieren bereid hert: gebraden en gestoofd. Ik ben niet echt fan van aardappels die niet gebakken of gefrituurd zijn, maar de klodder aardappelpuree smaakt echt naar meer. Zéker in combinatie met de sauce grand veneur. Het vlees is feilloos bereid en dit gerecht heeft, vind ik, veel raakvlakken met de gerechten van Rijsel. Het is een wat zwaarder gerecht, het is simpel, boers, rustiek en gewoonweg hartstikke lekker. Het doet me zelfs denken aan een gerecht – met ossenstaart weliswaar – dat ik bij Eleven Madison Park in New York at en ik geloof niet dat ik een groter compliment kan geven.

Het dessert is een misser. Ik kies de sablée met bloedsinaasappel en banketbakkersroom en ik ben niet echt onder de indruk. Met name het koekdeeg vind ik een kleine deceptie. Ik houd van de volle, vette smaak van roomboter en die is ver te zoeken.

Had ik toch maar die brownie gekozen, denk ik. Het bitterkoekie bij de espresso biedt troost. En ik kan altijd nog naar de Kalverstraat voor een McFlurry. Maar dat doe ik niet. Ik ga naar huis. Met een schroef in m’n band en bottarga in m’n hart.
Scheepskameel is een fijn restaurant en doet heel veel goed. Dat ik er nog eens heen zal gaan, staat vast. En dan ga ik wél wijn drinken.