Restaurant Gordon Ramsay

Restaurant Gordon Ramsay

Gordon Ramsay (Glasgow, 1966) is misschien wel het bekendste scheldkanon de bekendste chef-kok van deze planeet. En dat heeft hij in de eerste plaats te danken aan het feit dat hij kan koken. Hij kan fucking goed koken.
Maar toch staat de Schot, zo vermoed ik, vooral bekend om zijn niet te evenaren scheldpartijen. Het verbale geweld vloeit dikwijls voort uit zijn eindeloze drang naar perfectie. Iedereen die slecht presteert of onvoldoende discipline heeft, kan rekenen op een lik uit de pan.

Voordat hij in 1998 zijn eigen restaurant opent in Londen, werkt hij in Frankrijk onder illustere namen als Guy Savoy en Joël Robuchon. Het is daarom geen wonder dat hij klassiek Frans kookt in zijn restaurant in de Engelse hoofdstad.
In 2001 reikt Michelin de derde ster uit aan het restaurant in Chelsea. Tot op de dag van vandaag heeft het Londense restaurant, waar plaats is voor 45 gasten, de drie sterren behouden. Ramsay kookt er inmiddels niet meer zelf. Op dit moment doet Matt Abé dat.

Jean-Claude Breton, de maître d’ die al sinds 1993 met Ramsay werkt en zijn Franse accent nog niet van zich af heeft weten te schudden, licht de verschillende menu’s toe. Er zijn twee tasting menus. Het eerste menu focust op de klassiekers van het restaurant. Het tweede menu is meer gebaseerd op de verschillende seizoenen en is alleen ’s avonds beschikbaar. Er is daarnaast een apart lunchmenu dat uit drie gangen bestaat. Er kunnen zes voor- en zes hoofdgerechten à la carte besteld worden. Op de dessertkaart staan nog eens zes gerechten. Ten slotte is er een kaart met een beperkt aantal vegetarische opties.

Ik kies het eerste tasting menu, want ik wil graag alle klassiekers van het restaurant proberen. Omdat ik er expliciet naar vraag, vertelt de maître d’ dat de Britse televisiester zijn flagship venue, dat elegant, maar enigszins gedateerd is ingericht, frequent bezoekt. Op het moment dat ik er eet, is hij in Los Angeles voor een tv-programma.

De amuse is licht en verrassend fris. bestaat uit erwten, goat’s curd – een frisse, romige, kwarkachtige substantie – en een heel fris smakende velouté van mint. Deze amuse roept: “Hé, fijn dat u er bent. Ga achterover zitten, dan maken wij er wat moois van.”

Na de amuse komt er een mand vol brood. Er kunnen vier verschillende soorten worden gekozen. De drie soorten die ik probeer zijn allemaal erg goed. Vooral het brood met bacon en ui is zeer smaakvol. De roomboter is gewoon goed en ik ben blij dat er niet een of andere fancy boter op tafel komt.

De terrine van foie gras is een perfect uitgevoerd gerecht. De klassieke combinatie ganzenlever-appel is is een truc die veel restaurants eindeloos herhalen en daarom is de Granny Smith, die als friszure tegenhanger van de vette, romige lever dient, niet verrassend. De toast is dat evenmin. De gerookte eend ben ik nooit eerder tegengekomen en vind ik daarom nét wat origineler. De pepergelei bovenop de terrine is, op papier, verrassend. Omdat ik de pepersmaak zeer minimaal vind, komt de gelei niet helemaal lekker uit de verf. Knolraap en waterkers maken de eerste gang af.
Nee, de foie verdient geen originaliteitsprijs. Maar desondanks is het een waar genot om te eten, want de smaken kloppen gewoon. Ook op visueel gebied scoort het gerecht veel punten.

Ravioli. Jaren geleden stond dit gerecht al op de kaart. Sindsdien is de klassieker van Ramsay enigszins veranderd, maar de basis bleef hetzelfde: pastadeeg gevuld met langoustine, kreeft en zalm. De saus, met klaverzuring, is zuur op een milde, subtiele wijze en maakt er een gebalanceerd gerecht van. Vreselijk goed. Fuck, is het nu al op?!

Het staat niet op de kaart, maar tijdens het toelichten van het menu blijkt dat we kunnen kiezen tussen heilbot en tong. Ik ga voor tong met scheermessen, mosselen en een minestrone van zeegroenten. Mijn moeder gaat voor heilbot met koningskrab. Zowel de tong als de heilbot zijn met militaire precisie gegaard. Het gerecht dat ik kies is een creatie Clare Smyth. Zij was lange tijd (2007-2015) chef-kok in het restaurant van de celebrity chef en is nog steeds betrokken bij het restaurant. In deze korte video laat de Noord-Ierse zien hoe zij het gerecht maakt. Het lijkt zo simpel…

Het andere visgerecht, met gepocheerde heilbot, ziet er spectaculair, vrolijk en ’s zomers uit, maar de kruidige ras el hanout-bouillon bevalt mij nét wat minder dan de subtiel zilte minestrone van zeegroenten.

Voor het hoofdgerecht zijn er nogmaals twee opties. Ik ga voor Herdwick-lamsvlees. Mijn moeder kiest voor duif uit Bresse, Frankrijk. Het lamsvleesgerecht is wederom een klassieker van Ramsay. De verschillende stukken vlees zijn op drie manieren bereid: geroosterd (kotelet), gestoofd (schouder) en gekonfijt (buik). Het is een vrij rustiek geheel. De gestoofde schouder en de gekonfijte buik zijn nog beter dan de lamskotelet. De lentegroenten lijken op de seconde precies te zijn bereid.

De Bresse-duif smaakt ook goed. De duif is net even iets minder mals dan het lamsvlees, maar zeer smaakvol. De lever van de Franse vogel, moddervet is ‘ie, is met afstand het lekkerste op het bord. Dit gerecht is een succesvolle demonstratie van balans en dat komt met name door de kersen. De zoete smaak van de vrucht mis ik bij het lamsgerecht, maar dat realiseer ik me pas nadat ik een kers proef in het andere gerecht. Miste ik het dus écht? Nee, misschien niet echt.

De trolley met kaas, die ik bij binnenkomst al zag staan, is imposant, maar ik heb helemaal geen zin in kaas. Ik wil iets lichters en kies daarom voor de ‘soep’ van kokos en ananas. Ik vind het meer een cocktail. Belangrijker is dat er een verschrikkelijk lekkere, luchtige combinatie van zoete smaken in het hoge, smalle glas zit. Door de twee hoofdingrediënten waan ik mij heel even op een tropische bestemming. De realiteit is echter dat ik binnen zit en door het raam zie dat een laffe, niet-tropische regen Londen van natte straten voorziet. De soepcocktail smaakt er niet minder door.

Tijdens het eerste dessert stuit ik op een element dat ik nog niet tegen ben gekomen tijdens de lunch: experience. De vijzel die ik voorgeschoteld krijg, komt rechtstreeks uit de vriezer komt en is gevuld met bevroren muntbladeren. Met speels plezier vermaal ik de kleine bladeren tot een fijn poeder. Daarna rol ik de bol sorbetijs door het poeder.
De pure smaken zijn bijzonder goed, herkenbaar en toch subtiel. Heel spectaculair is het gerecht echter niet. Onvergetelijk? Dat wel. En dat heeft alles te maken met die koude vijzel.

Het tweede dessert is een visueel wonder. De delicate, krokante ring – die aan de bovenkant  is voorzien van ‘bladgoud’ en er daardoor extra luxe uitziet – smaakt naar honing en is heerlijk in combinatie met de citroenparfait en de schapenmelkyoghurt. Wat ik zonde vind, maar wel goed snap, is dat er voor bergamot is gekozen. Voor de duidelijkheid: ik heb het over het kruid en niet over de vrucht. Het ingrediënt vind ik íets te overheersend en omdat ik geen fan ben van het kruid, vind ik het al snel te overheersend. Ik maak het bord daarom helemaal bergamotvrij voordat ik m’n bestek in de verder uitmuntend smakende constructie zet.

De espresso is goed. De drie verschillende friandises – een soort gelei van vlierbloesem, witte chocolade met daarin aardbeiensorbet en gezouten chocolade met noten – zijn dat ook.

Gaan? Als het kan: zeker. Alles is met zeer veel kunde en oog voor detail bereid. Het resultaat is een uitstekend gebalanceerd menu dat constant van zeer hoge kwaliteit is. Het is niet altijd even spannend, maar dat verwacht ik ook niet van een menu waarop de klassiekers van het restaurant staan. Voor iedereen die de bewandelde paden inmiddels kent en eens iets anders wil eten dan producten als foie gras, langoustine en lamsvlees, is er het seasonal inspiration menu. Momenteel staat er onder andere een gerecht met asperges op de kaart. Ik verwacht dat de invloeden van Abé op het menu duidelijker naar voren komen.

Ik vind Restaurant Gordon Ramsay niet het beste restaurant waar ik ben geweest. Toch is het een perfecte optie voor iedereen die eens haute cuisine wil eten, omdat het klassieke menu uit een serie zeer goed uitgevoerde, toegankelijke gerechten bestaat. Het is niet experimenteel, maar daardoor is het menu wél een veilige optie en is het zo goed als  onmogelijk om het niet lekker te vinden.
De service in het restaurant is fantastisch. Er is niets wat de attente zwarte brigade ontgaat. Ze zijn in groten getale aanwezig, maar geen moment op een storende manier.